Klim­woorden­boek.nl

Een verzameling van woorden, termen en uitdrukkingen, gebruikt bij klimmen en boulderen.

Startend met a

Aapfactor

Het verschil in je lengte ten opzichte van de spanwijdte van je armen. Een positieve aapfactor wordt als goed gezien voor klimmen, je kunt nét iets beter bij een greep die voor anderen mogelijk buiten bereik is.

Abseilen / Rappel

Het via een touw zelfstandig afdalen van een verticale wand.

Acht(je)

Een zekerapparaat in de vorm van, je raadt het al, een acht.

Achtknoop

Een knoop in de vorm van een acht. Wordt veel gebruikt bij direct inbinden, in de vorm van een teruggestoken achtknoop.

Afklimmen

Het naar beneden klimmen van een route. Wordt gedaan als training, en wordt aangeraden bij boulders (in plaats van naar beneden springen, wat blessuregevoelig is).

Approach

Uit het Engels vertaald: "benadering". En dat is het ook: het stuk dat je vaak (de berg op) moet lopen voordat je bij de rotsen bent waar je kunt klimmen.

ATC / Tuber

‘Air Traffic Controller’, een eenvoudig en veelgebruikt zekerapparaat van Black Diamond.

Auto belay

Een automatisch zekerapparaat dat je in staat stelt in je eentje te klimmen. Dit apparaat neemt automatisch touw in en blokkeert bij een plotselinge belasting. Vervolgens laat het apparaat je langzaam naar beneden zakken.

Startend met b

Back Step

Je voet naar achteren neerzetten op een greep, gebruik makend van de kant van je kleine teen als je je voet neerzet. Het grote broertje van de back step is de drop knee.

Backclip

Wanneer het touw door een setje niet van de muur naar de klimmer gaat maar van de klimmer naar de muur. Gevaarlijk want touw kan uitklippen bij een val.

Bak / Jug

Een heel goede greep waar je je vingers meestal in kunt doen. Tegenovergestelde van een sloper, waar je je vingers alleen op kunt leggen.

Barn door / Open deur

(Onvrijwillig) draaien doordat je je contactpunten met de muur op één lijn hebt. Heet zo omdat je handen en voeten bij deze beweging hetzelfde doen als de scharnieren van een deur: je lichaam (de deur) in een boog draaien.

Bat hang

Op de kop hangen aan je tenen, als een vleermuis.

Belay Master

Een veelgebruikte HMS karabiner van het merk DMM, een bedrijf uit Wales.

Beta

Informatie over hoe een route te klimmen.

Beta sprayer

Iemand die ongevraagd zijn of haar beta geeft.

Bicycle / Fietsen

Een techniek om je voeten op de muur te houden bij het klimmen in een overhang. Een voet doet een toe hook en je andere voet zet af, waardoor je ‘knijpt’ met je voeten.

Bidoigt

Greep waar twee vingers in passen. De naam is Frans voor "twee vingers".

“Blok!”

Een term die klimmers gebruiken om aan de zekeraar aan te geven het touw strak te trekken.

Bomber

Heel goed. “Die greep is bomber!” vertaalt zich naar “Die greep is heel goed!”.

Boulderen

Klimmen zonder touw, dus zonder dat je gezekerd bent. De maximale hoogte in de boulderhal is ongeveer vijf meter.

Builderen

Boulderen maar dan op gebouwen. Het woord komt uit het Engels: building + boulderen = builderen.

Startend met c

Cam / Friend / SLCD

Een apparaatje dat is bedoeld om tussen een scheur in een rots te plaatsen. Bestaat uit een afgerond deel dat tussen de rots klemt en een uiteinde. Heet 'Cam' omdat dit in het Engels de naam is van een oneven afgerond metalen onderdeel. Is ook bekend onder de naam 'Friend' omdat Cams ook verkocht werden onder deze merknaam. Wordt soms ook 'SLCD' genoemd, wat staat voor 'Spring-Loaded Camming Device'.

Campusbord

Latjes (verschillende diktes en op verschillende afstanden) vastgemaakt aan een wand, boven elkaar geplaatst. Klimmers klimmen hierop aan alleen hun vingers omhoog om vingerkracht te trainen.

Campussen

Het klimmen van (een deel van) een route zonder gebruik van je voeten.

Canyoning

Bergsport waarbij je een rivier volgt door een kloof. Abseilen van een waterval is hier onderdeel van.

Chimney

Een crack breed genoeg om zelf in te passen.

Chimneying

Een klimtechniek die je goed kunt gebruiken in chimneys. Je plaatst je rug tegen de wand en je voeten en handen tegen de andere, of een variatie daarop. Je blijft hangen doordat je jezelf tussen de wanden klemt, en komt omhoog door afwisselend met handen of voeten telkens een beetje omhoog te duwen.

Clip stick

Een uitschuifbare stok waarin je een quick draw of touw kunt doen, en deze hoog kunt ophangen. Bij sommige routes zit de eerste haak erg hoog, waardoor je dat stuk van de route ongezekerd (free solo) klimt. Door deze stok kan je ook het eerste stuk gezekerd klimmen.

Crack climbing

Een soort klimmen waarbij de klimmer een breuk/spleet in de rots gebruikt om omhoog te komen. Crack climbing heeft een set aan speciale technieken die je niet voor andere manieren van klimmen gebruikt. Je vuist gebald in een spleet stoppen en daaraan hangen bijvoorbeeld.

Crashpad

Een draagbare mat, bedoeld om vallen te breken bij het boulderen.

Crimper

Een type greep die je alleen met je vingertoppen kunt vasthouden.

Crux / Sleutelpas

Het moeilijkste deel van een route.

Cutting

Wanneer je voeten het contact met de muur verliezen. Ziet er vaak heel tof uit omdat het vaak gepaard gaat met een grote zwaai.

Startend met d

Dab

Gebruik van een verkeerde greep, of een ander deel dat niet bij de route hoort.

Daisy Chain

Een type sling met allemaal kleine lussen.

Deadpoint

Een dynamische beweging waarbij je omhoog beweegt en je precies op het punt dat je bijna geen snelheid omhoog hebt (en dus bijna naar beneden valt, het ‘dode punt’) een greep pakt. Lijkt op een dyno.

Decking

De grond raken bij een val.

Deep water soloing / Psicobloc

Klimmen zonder touw of zekeraar, met water onderaan de route om in te vallen. Vaak gedaan bij kliffen aan zee of bij zwembaden.

Discoknie / Jelly legs

Als tijdens het klimmen je benen beginnen te trillen.

Dogbone / express slinge

Stukje textiel tussen twee karabiners, het midden van een setje / quick draw.

Drop knee / Egyptian / Lolotte

Een techniek waardoor je wat stabieler op je voeten kunt staan. Dit maakt het mogelijk wat slechtere grepen te gebruiken. Door je knie naar beneden te draaien kan je dichter bij de muur komen en net wat meer bereik hebben. Werkt het best met een voetje op heuphoogte. Is het grote broertje van de Back step, en lijkt door de positie van de knie op Egyptische muurschilderingen.

Dry fire

Het gevoel dat je aan een hand hebt als deze gepoft van een greep af glijdt.

Dry rope

De mantel (buitenste laag) van het touw is waterafstotend als het touw een 'dry rope' is. Dit kan onder andere handig zijn omdat een nat touw zwaarder is, de valbelasting van een nat touw vermindert, en een nat touw eerder bevriest mocht je in de kou klimmen.

Dry-tooling

Een vorm van klimmen waarbij onder andere ijsbijlen worden gebruikt om op rotsen te klimmen die niet onder ijs of sneeuw zitten.

Dual texture

Grepen die niet alleen stroef zijn maar ook gladde delen hebben.

Dynamisch (klimmen)

Je momentum gebruiken tijdens het klimmen, en soms ook niet zeker zijn of je de greep waar je naartoe vliegt wel gaat halen. Tegenovergestelde van statisch klimmen.

Dyno

Een dynamische beweging zoals het springen van een greep naar een andere. Vaak is een beweging rustig en hand voor hand, bij dyno’s laat je vaak beide handen (en voeten) tegelijk los.

Startend met e

Edging

Je voet op een tree plaatsen met de rand van de punt van je schoen, aan de kant van je grote teen. Helpt soms om op heel kleine tredes te kunnen staan.

Element / Volume

Een ‘uitbreiding’ van de muur, waarop grepen geschroefd kunnen worden.

Startend met f

Figure four

Een techniek waarbij de klimmer al hangende een been over de arm aan de andere kant haakt. Door het naar beneden duwen van dit been komt het bovenlichaam omhoog en heb je net een beetje extra bereik.

Flapper

Een stukje huid aan de onderkant van je hand dat half is losgelaten, en er uit ziet als een soort flapje.

Flash

Het in een keer succesvol klimmen van een voor jou nieuwe route met wat voorinformatie (beta).

Free solo / Soleren

Klimmen zonder op enige manier gezekerd te zijn. Een val tijdens een free solo beklimming heeft daarom waarschijnlijk ernstige gevolgen.

Startend met g

Gaston

Een greep die je van de zijkant kunt gebruiken, je vingers wijzen hierbij naar je toe. Deze beweging is het tegenovergestelde van een side pull.

Greep

De dingen waar je je aan vasthoudt of op staat bij het klimmen. Indoor grepen zijn vaak gemaakt van kunststof, soms ook van hout of steen. (Deze term wordt ook gebruikt als verzamelnaam voor grepen en treetjes. Je kunt er niet 100% vanuit gaan dat men een greep bedoelt die je met je handen hoort te gebruiken als iemand het over een greep of grepen heeft.)

GriGri

Halfautomatisch zekerapparaat van het merk Petzl. Blokkeert het touw na plotselinge belasting. De naam komt van een gelijknamig Afrikaans Voodoo-talisman dat de drager geluk brengt en beschermt tegen kwaad.

Startend met h

Haak

Een vast punt in de muur, waar je jezelf bij het voorklimmen met een quickdraw aan kunt vastmaken.

Handwissel

Het wisselen van de hand waarmee je vasthoudt met je andere hand. Vaak heel voorzichtig (vinger voor vinger) gedaan, om zo je gewicht te verplaatsen zonder los te laten.

Hangbord

Een bord met verschillende kleine gaten waaraan je kunt hangen om je vingerkracht te trainen.

Hangdogging

Als klimmer in het touw hangen om bepaalde bewegingen uit te zoeken en/of te oefenen.

Heel hook / Hakje leggen

Een van je hakken gebruiken om op een greep of rand te blijven hangen.

Highball boulder(ing)

Boulderen op grotere hoogtes dan een ‘normale’ boulder; tien meter hoog is geen uitzondering. Erg gevaarlijk, en is praktisch hetzelfde als free solo klimmen.

HMS enabled karabiner

Dit is een karabiner die breed genoeg is om een halve mastworp in te kunnen leggen.

Startend met i

IJsklimmen

Klimmen op ijs, zoals op een bevroren waterval. Bij deze tak van sport worden onder andere ijsbijlen gebruikt om omhoog te komen.

Inbinden

Het vastmaken van het touw aan je klimgordel. Dit kan op twee manieren: 'direct' (met een touw door de inbindlussen) en 'indirect' (er zit al een knoop in het touw en je gebruikt een karabiner om touw en zekerlus aan elkaar te verbinden).

Inbindlus

Je hebt er twee: het zijn de lussen aan je klimgordel waar je zekerlus doorheen zit. Een van de lussen zit vast aan het heupgedeelte, en de ander zit vast aan het beengedeelte van je klimgordel. De inbindlussen worden gebruikt bij direct inbinden.

Indraaien

Je schouder en heup richting de muur draaien, voor betere balans of nét dat beetje extra bereik.

(In)klippen

Het touw in een karabiner plaatsen zodat het touw er doorheen loopt.

Inlezen

Het voor het klimmen kijken welke passen je gaat maken op een route.

Intermediair

Een greepje dat je tussendoor gebruikt, om snel daarna met dezelfde hand bij een andere (betere) greep aan te komen.

ISFC

International Federation of Sport Climbing. De internationale organisatie die zich bezig houdt met sportklimmen. Ze zijn onder andere verantwoordelijk voor de kampioenschappen.

Startend met j

Jamming

Een techniek gebruikt bij crack climbing, waarbij je een hand of voet in een spleet plaatst (hand jam of foot jam). Vervolgens zet je deze hand of voet klem door bijvoorbeeld een vuist te maken (terwijl je hand nog in de spleet zit).

Jib / Screw on

Een heel klein treetje, genoeg voor maar één teen. Ook wel "screw on" genoemd omdat ze in een klimhal vaak vast zitten met twee schroefjes.

Startend met k

K2- / K3 certificaat

Een certificaat waaruit blijkt dat je geleerd hebt veilig te klimmen en zekeren, en dat zonder toezicht kunt doen in een klimhal. K2 is voor top rope klimmen, K3 is voor voorklimmen. Uitgegeven door de Branchevereniging Klimsport. Niet alle klimhallen voeren deze benaming.

Karabiner / karabijnhaak

Een metalen lus met een zelfsluitend deurtje, gebruikt voor een hoop toepassingen binnen de klimsport. Meestal ovaal van vorm en veel gebruikt in de klimwereld om verbindingen mee te maken.

Kikkeren / Frogging

In een route rusten terwijl je knieën naar buiten wijzen.

Kikkerstart

Je begint een boulder hangend aan je handen en met je voeten tegen de muur.

Klimbril / Belay Glasses

Een bril waarmee je omhoog kijkt in plaats van rechtdoor. Bedoeld om tijdens het zekeren je klimmer te zien zonder omhoog te hoeven kijken.

Klimgordel

Een klimgordel is misschien wel je belangrijkste uitrusting: het zorgt ervoor dat je kunt zekeren en gezekerd kunt worden. De klimgordel werd in de 19e eeuw uitgevonden door de Nederlandse klimster Jeanne Immink.

Klimjaarkaart

Een jaarabonnement, nodig voor klimmen in bepaalde klimgebieden in België.

Klimmen

Een veelzijdige, uitdagende, en sociale sport, gericht op het verslaan van de zwaartekracht. Handig voor als de vloer een keer écht lava is!

Klimschoen

Een schoen die anders is dan andere schoenen: er zit ook rubber op de tenen en de hiel. Zitten vaak ook erg strak. Niet te verwarren met een bergschoen, daar wil je namelijk echt niet mee klimmen 😀

Klimtouw

Een touw gebruikt bij klimmen, bestaande uit honderden nylon om elkaar gedraaide draden en soms een speciale waterafstotende laag.

kN / kiloNewton

Veel gezien op klimbenodigdheden, met name op karabiners. Is geen statisch gewicht maar een dynamische belasting. 1 kN staat ongeveer gelijk aan 102 kilogram.

Knee bar

Je knie gebruiken om te blijven hangen achter een rand, bijvoorbeeld door je onderbeen klem te zetten in een gat.

Startend met l

Laché

Een beweging geleend uit parkour/free running. De klimmer gebruikt momentum om van de ene greep naar een andere te zwaaien.

Laybacking

Met gestrekte armen zijwaarts hangen, terwijl je voeten duwen in tegenovergestelde richting.

Locken / Lock off

Jezelf naar de wand trekken met een of meerdere handen. Kost veel kracht, en wordt vaak gebruikt als tussenstap om bij een volgende greep te kunnen komen.

Startend met m

Maillon (rapide)

Een speciaal soort haak, veel gezien aan de top van een route.

Mantel

De buitenste laag van een klimtouw die de kern van het touw beschermt.

Mantelen

Een beweging die overgaat van trekken naar duwen, vaak gedaan om over een randje te komen waarboven de grepen niet goed zijn. De beweging vereist vaak een hoge voet, om zo balans te houden. Vergelijkbaar met het uit een zwembad komen: eerst trek je jezelf omhoog, vervolgens duw je jezelf verder omhoog.

Matchen / Bijpakken

Je beide handen of voeten op eenzelfde greep plaatsen.

Materiaallus

De lussen aan de zijkant van je klimgordel, bedoeld om bijvoorbeeld je zekerapparaat of setjes aan vast te maken.

Middenmarkering

Een streepje op het midden van een klimtouw. Helpt bij het inschatten van de overige lengte bij het zekeren. Als de markering nog niet voorbij is geweest als je iemand weer naar beneden laat weet je dat het touw lang genoeg is.

Mono

Een type pocket waar je maar een vinger in kunt doen.

Moonboard

Een sterk overhangende trainingswand vol met grepen. De naam komt van de bedenker: Ben Moon, die de Moonboard in 2004 bedacht.

Multipitch

Een route die bestaat uit meerdere pitches/touwlengtes.

Startend met n

NKBV

De Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging. Bij de NKBV kan je onder andere een Klimjaarkaart kopen en een reisverzekering voor klimmers afsluiten.

No-hands rest

De naam zegt het al: een rustpositie waarbij je je handen niet gebruikt. Heel waardevol!

Nut

Een metalen wig of blokje aan een ijzerdraad. De wig is bedoeld om tussen een scheur in een rots te plaatsen, de kant van het draad heeft een lus waarin een quick draw vastgemaakt kan worden.

Startend met o

Ombouwen

Een techniek om een standplaats om te bouwen naar gebruik voor een ander doel. Bijvoorbeeld het ombouwen van een voorklimroute naar een toprope.

On-sight

Top bereikt in eerste poging, zonder beta.

“Op wrijving”

Je handen of voeten gebruiken op een stuk lege muur, dus zonder een greep te gebruiken.

Opbossen

Touw in een nette bos samenbrengen, voordat je het opbergt bijvoorbeeld.

Overhang

Een wand die sterk naar je toe helt of zelfs horizontaal over je hoofd heen gaat.

Startend met p

Paddling

Een dynamische beweging die gebruikt wordt wanneer tussenliggende grepen niet goed genoeg zijn en je daarom snel moet bewegen. Je raakt de tussenliggende grepen kort aan, en gebruikt daarbij alleen om en om je handen. Het heet zo omdat het lijkt op voortbewegen in water: peddelen.

Palming

Smearing, maar dan met je handen. Je gebruikt je handpalm voor extra grip op de muur. Bij klimmen op de plaat wordt palming vaak gedaan met de vingers naar beneden gericht.

Partnercheck

Dit is wat je doet voordat je gaat klimmen. Je controleert elkaars uitrusting, en gaat dan pas klimmen.

Petzlhaak

Verankeringsplaatje die onder andere gebruikt wordt bij indoor voorklimmen. Wordt niet alleen gemaakt door Petzl maar wordt desondanks toch zo genoemd.

Piazzen

Een techniek die je goed kunt gebruiken bij crack climbing, bij een verticale scheur in de rots. Je hangt met je lichaam naar een kant. Met je handen trek je naar je lichaam toe, met je voeten duw je van je lichaam af. Hierdoor ontstaat spanning en hebben je handen grip die ze anders niet zouden hebben.

Pied à main

Een beweging waarbij je je voet op dezelfde greep zet als je hand al op aanwezig is.

Pitch

Een afstand van ongeveer 45 meter tussen twee zekerpunten in een route. Als je een klimroute vergelijkt met de Tour de France dan zou een pitch een etappe zijn.

Piton

Een langwerpig metalen hulpstuk met puntig uiteinde, bedoeld om in een spleet in de wand te slaan. De niet-puntige kant heeft een gat, waarin de klimmer zich kan zekeren.

Pocket

Een greep met een gaatje waar je slechts een tot drie vingers in kunt doen.

Pof / Magnesium

Dit is het kenmerkende witte poeder dat klimmers maar ook bijvoorbeeld turners en gewichtheffers gebruiken om hun grip te verbeteren. Ook te koop in een blokken en een vloeibare variant. Bij de laatste is de magnesium opgelost in alcohol: na aanbrengen verdampt dat en blijft het magnesium over op je handen.

Pofzak

Een zak of zakje waarin je je pof bewaart. Er zijn grofweg twee varianten: een die je meeneemt aan je klimgordel, en een grotere versie bedoeld voor boulderaars die je op de grond zet.

Pogo

Het zwaaien van je benen om opwaarts momentum te genereren, en zo makkelijker omhoog te kunnen springen.

Portaledge

Een soort tent die je aan een wand kunt hangen. Veel gebruikt in lange routes waar mensen meerdere dagen onderweg zijn.

Project

Als je meerdere pogingen (meerdere dagen of langer) nodig hebt voor het toppen van een klimroute of boulder.

Prusikknoop

Een knoop die onder andere gebruikt wordt bij abseilen. Deze knoop heeft als voordeel dat het strakker trekt bij spanning maar makkelijk te verplaatsen is zonder spanning.

Pumped

Spierverzuring/tijdelijke overbelasting die ontstaat in de onderarmen bij klimmen of boulderen. Als je ‘pumped’ bent is vastpakken van bijvoorbeeld grepen erg lastig. Gaat over met wat rust.

Punting

Vallen, vlak voor het eind van een route. Ook wel gebruikt voor het uit een route vallen op de crux, na heel veel pogingen. 'Zo dichtbij zijn, maar tegelijkertijd toch zo ver weg' beschrijft het gevoel van punting.

Startend met r

Redpoint

Als je een (voorklim)route pas haalt op de tweede of een latere poging, zonder te vallen of in het touw te hangen natuurlijk.

Rock over

Een beweging waarbij je je volledige gewicht verplaatst naar 1 voet op een hoge tree.

Rope burn

Een schaafplek op de huid, veroorzaakt door snel bewegend touw dat tegen de huid aankomt.

Runout

De afstand tussen het laatst gebruikte zekerpunt en de klimmer.

Startend met s

Safebiner

Een karabiner die extra beveiligd is tegen vanzelf openen door bijvoorbeeld trillen. Vaak worden meerdere elementen gecombineerd: draaien + duwen, drukken + trekken, of (zoals bij de DMM Belay Master) een plastic klepje dat het poortje van de karabiner dicht houdt.

Sandbagged

Een route die veel moeilijker is dan de gradering aangeeft. Alsof je deze route klimt met een zak zand aan je gordel.

Setje / Quick draw

Twee karabiners met een stukje textiel ertussen. Veel gebruikt bij het voorklimmen.

Side pull

Een greep die je van de zijkant kunt gebruiken, je vingers wijzen hierbij van je af. Deze beweging is het tegenovergestelde van een gaston.

Slab / Plaat

Een vooroverhellend stuk wand, bij lagere niveau’s soms te klimmen zonder gebruik van je handen.

Slack / Touwlus

Speling in het touw. Teveel slack tijdens het klimmen is niet goed, het vergroot de afstand die je mogelijk valt. Te weinig slack is ook niet goed: je hebt dan touwsteun, of je wordt uit de route getrokken bij het voorklimmen.

Slinge / Lifeline

Een lus gemaakt van textiel die je kunt gebruiken om jezelf te zekeren, bijvoorbeeld bij het ombouwen van een route.

Sloper

Een aflopende greep waar je niet je vingers achter kunt haken. Je klimt deze op de wrijving van je huid. Tegenovergestelde van een sloper.

Smearing

Wanneer je vertrouwt op de wrijving van het rubber van je schoen om te blijven staan.

Snagging

Als het touw blijft zitten in de uitsparing van de gate van de karabiner. Heel vervelend!

Solo (klimmen)

Klimmen zonder zekeraar. Je zekert jezelf bijvoorbeeld door middel van een automatisch zekerapparaat.

Speed climbing

De meest snelle (en mogelijk meest bizarre) manier van klimmen: het doel is om zo snel mogelijk boven te zijn. De gestandaardiseerde speed climbing route is vijftien meter hoog, en dat beklimmen de snelste professionals in iets onder de vijf seconden. Leuk om te zien in competities!

Sportklimmen

Een vorm van vrij klimmen. Het klimmen van vooraf gedefinieerde routes, met als doel de top te halen zonder tussentijds te vallen. Materialen zijn er voor de veiligheid, niet om bovenaan te komen: je klimt op eigen kracht.

Spotten

Ervoor zorgen dat iemand niet op een vervelende manier op de grond landt bij een val.

Spotter

Iemand die ervoor zorgt dat je niet op een vervelende manier op de grond landt bij een val.

Statisch (klimmen)

Beheerst klimmen zonder snelle, krachtige bewegingen. Het tegenovergestelde van statisch klimmen is dynamisch klimmen.

Steenmannetje / Cairn

Een stapel stenen in een formatie (netjes boven op elkaar) die niet natuurlijk ontstaat, en daarom heel herkenbaar is. Bedoeld als markering op plekken waar de juiste weg vinden soms lastig is.

Steenslag

Leuk, geitjes bovenop de berg! Heel lief maar ook gevaarlijk: ze zorgen voor steenslag als ze rondlopen: vallende stukken steen. De term wordt naar mijn idee ook gebruikt voor het aanduiden van andere vallende dingen zoals ijs en bijvoorbeeld carabiners.

Stemming

Een techniek waarbij je jezelf klem zet door te duwen in tegengestelde richtingen, waarbij je de hierdoor ontstane tegendruk gebruikt om in balans te blijven. Vaak gedaan met de voeten, en werkt goed in hoeken waar geen goede grepen of treetjes te vinden zijn.

Startend met t

Tick mark

Een met pof gemaakte markering op de wand. Dit kan zijn om loszittende grepen te markeren, of om een slecht zichtbare greep aan te duiden. Er is geen standaard in wat tick marks betekenen, dus wees voorzichtig!

Toe hook

Je tenen gebruiken om aan een greep of rand te blijven hangen. De Bathang is hiervan het ultieme voorbeeld.

Topo

Gebundelde informatie (routebeschrijving, namen, moeilijkheidsgraden) over de routes in een klimgebied, vaak in de vorm van boekjes die je kunt kopen.

Toppen / Send

Het bereiken van het einde/de top van een klimroute of boulder zonder te vallen. Het Engelse ‘to send’ wordt ook gebruikt.

Toprope / Naklimmen

Een manier van klimmen waarbij het touw al via de top van de route vast zit aan je klimgordel. De standaard manier van klimmen in de meeste klimhallen.

Touwsteun

Normaal gesproken zit het touw niet strak genoeg om er iets aan te hebben bij het klimmen. Als je touwsteun krijgt van je zekeraar hang je een beetje in het touw en wordt het klimmen makkelijker.

Trad climbing

Trad-itioneel klimmen. Je gebruikt niet bestaande haken in de muur maar je zoekt kieren waarin je zelf je zekeringen maakt.

Traverse

Een zijdelingse, horizontale route (of een deel van een route die zo geklommen wordt). ‘Traverseren’ is de bijbehorende activiteit en wordt gezien als een goede warm-up voor klimmers.

Treetje / Voetje

De dingen waar je op staat bij het klimmen. Indoor treetjes zijn vaak gemaakt van kunststof, soms ook van hout of steen.

Startend met u

Uitklippen

Touw uit een karabiner halen.

Undercling

Een greep die je van onderen kunt gebruiken (met je handpalm naar boven gericht).

Startend met v

Via Ferrara / Klettersteig

Een (wandel)route waarbij je je met karabiners inklipt aan een stalen kabel, die vast zit aan de rots.

Vlaggen / Flagging

Het uitsteken van een van je benen om je evenwicht te bewaren.

Voetfout

Het tijdens het klimmen verkeerd plaatsen van een voet, waardoor je onder andere het risico loopt ondersteboven te vallen bij het voorklimmen.

Voetwissel

Het wisselen van de voet waar je op staat naar je andere voet. Vaak gedaan met een heel klein sprongetje waarin je snel de voet waarop je staat wisselt met je andere voet.

Voorklimmen / Lead climbing

Een manier van klimmen waarbij je setjes mee naar boven neemt en je zelf het touw mee naar boven neemt en vast maakt. De standaard manier van klimmen als je buiten klimt.

Vrij klimmen / Free climbing

Klimmen zonder hulpmiddelen om omhoog te komen. Materialen als touw of quick draws zijn er voor de veiligheid.

Startend met w

Whaling

Op een rand je buik gebruiken voor grip, met je benen nog bungelend over de rand. Deze beweging lijkt een beetje op een aangespoelde walvis op een strand, vandaar de naam.

Whipper

Het maken van een grote (en harde) val met voorklimmen.

Wire gate

Het poortje van een karabiner, maar dan gemaakt van een gebogen draad in plaats van een poortje gemaakt van een solide stuk aluminium.

Startend met y

Yosemite Decimal System

Kijk je Engelstalige klimvideo's? Dan ben je het Yosemite Decimal System (YDS) al tegengekomen. Het is een systeem om routes in te delen op moeilijkheid. In Nederland gebruiken we het Franse systeem, in de VS en Canada gebruiken ze het YDS. Het is niet een-op-een over te nemen maar: 5.8 is 5b, 5.10 is 6b, 5.12 is 7a+/7b.

Yosemite finish / Alpine finish

Een bepaalde manier van je touw terugsteken door je teruggestoken achtknoop. Wordt inmiddels als minder veilig beschouwd omdat dit de knoop wat meer ruimte geeft, iets dat je niet wilt met een knoop waar je aan hangt 🙂

Startend met z

Z-clipping

Tijdens het voorklimmen per ongeluk het touw van onder je laatste setje pakken en daarmee in het volgende setje klippen (waardoor het touw een zigzaggende, of 'Z', lijn volgt). Kan gebeuren als de setjes dicht bij elkaar zitten. Dit is niet wat je wilt; het zekerpunt waarin je valt is nu namelijk niet het hoogste setje.

Zekerapparaat

Een apparaat dat je met een karabiner vast maakt aan je klimgordel, met als belangrijkste doel het opvangen van een klimmer tijdens een val.

Zekeren

Het beveiligen van een klimmer. Dit kan in sommige gevallen ook jezelf zijn, bijvoorbeeld tijdens het abseilen.

Zekerlus

De grote lus aan de voorkant van je klimgordel, die je gebruikt bij het inbinden.

Zitstart

Je begint je route zittend op de grond of crashpad.